(Echogeleide) infiltraties
Bij een echogeleide infiltratie gebruikt de arts een echosonde, die op de huid wordt geplaatst met een beetje contactgel. De sonde stuurt geluidsgolven uit waarmee een live beeld van de onderliggende structuren wordt gevormd.
Dankzij dit echobeeld kan de arts de injectienaald nauwkeurig naar de juiste plek leiden, bijvoorbeeld bij het sacro-iliacale gewricht, de heup, schouder of kleinere structuren in de voet.
Het grote voordeel van echogeleiding is dat het inspuiten van medicatie uiterst precies gebeurt. Zo kunnen kwetsbare structuren zoals bloedvaten en zenuwen worden ontzien, en komt het middel exact op de bedoelde plaats terecht.